Als Jantje van school thuis komt (когда Янтье приходит из школы домой; Jantje – «Янчик», Иванушка /соответствует в анекдотах русскому Вовочке/), vraagt hij aan zijn moeder (спрашивает он у своей матери): „Ik heb gehoord dat de onderwijzers worden betaald (я слыхал, что учителям платят деньги: «учителя становятся оплачены = оплачиваются»; onderwijzen – учить; wijzen – показывать, указывать; betalen – платить, оплачивать) om les te geven (за то, что они преподают: «чтобы давать урок»)!”
„Ja,” zegt zijn moeder (да, говорит мать).
Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk (но это же нечестно), de leerlingen doen toch al het werk (ученики делают ведь всю работу; toch – все-таки, однако; же, ведь)!”
Als Jantje van school thuis komt, vraagt hij aan zijn moeder: „Ik heb gehoord dat de onderwijzers worden betaald om les te geven!”
„Ja,” zegt zijn moeder.
Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk, de leerlingen doen toch al het werk!”